Het einde nabij

16 06 2015

Mijn jaar vrijwilligerswerk zit er bijna op. Ondertussen ben ik bijna een jaar in Angola. Tijd om een balans op te maken. Lang moet ik hierover niet nadenken. Voor mij was het een fantastisch jaar. Het was de juiste beslissing om naar hier te komen. Ik ben dan ook zeer blij dat ik deze kans gekregen heb.

Ik heb zoveel mooie momenten meegemaakt, toffe mensen ontmoet, nieuwe ervaringen opgedaan. Het heeft mijn leven verrijkt. Ik kijk met een andere bril naar de dingen. Ik besef beter hoe goed (en misschien zelfs te goed) de meesten het hier in België hebben. Uiteraard wist ik dit al . Maar er is nog een verschil tussen iets weten en dit aan de lijve ervaren. Iedereen weet immers dat het in Afrika minder goed leven is. Je hoort er voortdurend over in het journaal of leest er een artikel over in de krant. Misschien is het zo aanwezig dat je er meer resistent tegen wordt. Je denkt er minder over na, je wordt er minder door geraakt, het wordt allemaal zo ‘gewoon’.

Tijdens de eerste maanden van mijn verblijf in Angola was alles nog boeiend. Niets stoorde mij. Ik genoot van alle nieuwe indrukken, zelfs wanneer ik in een te kleine taxi in de file stond te wachten. Maar na verloop van tijd beginnen de leefomstandigheden toch te wegen.
Na een tijd wordt je het beu dat bepaalde basisvoorzieningen zoals stromend water en elektriciteit, voortdurende ontbreken. Op het domein waar ik woonde hadden we een immense generator ter onze beschikking, wat eerder uitzonderlijk was. Deze werd bijna iedere dag opgestart maar om 22u30 ging onherroepelijk het licht uit. Ondanks deze generator behoorden (soms lange) stroomonderbrekingen tot het dagelijkse leven.
Water, weliswaar niet drinkbaar, kwam er meestal wel uit de kranen. Maar ook enkel en alleen omdat we beschikten over een waterpomp die water omhoog pompte uit een nabij gelegen reservoir. Je leest het al, wij waren bij de gelukkigen. De meeste mensen hadden deze luxe niet.
Zo ook in het opvangcentrum. Ik heb er vaak nachten in het donker doorgebracht. In het beste geval hadden we enkele lantarens of kaarsen die voor enige verlichting konden zorgen. Soms moesten we het stellen met de maan en de sterren.
Met de watervoorziening was het dramatischer . Gedurende het jaar dat ik er gewerkt heb, waren er minstens 9 maanden dat er geen druppel water uit de kranen kwam. Een groot probleem als je weet dat er in het centrum 30 à 40 kinderen leven die zich moeten wassen, eten, hun behoeften moeten doen, poetsen, … Iedere dag opnieuw moesten we met een kruiwagen en bidons water gaan putten uit een nabij gelegen watertank. Als de straten dan ook nog eens blank stonden, dacht ik wel eens; ‘Kan het nog erger?’.

Beetje hetzelfde verhaal in de gezondheidszorg. Ben je ernstig ziek, dan loop je een groot risico. In Angola ben ik vaak geconfronteerd geweest met de dood. Vaak waren het nog jonge mensen, soms zelfs kinderen. Iemand wordt ziek en enkele dagen later is hij of zij plots dood.
In principe heeft iedereen toegang tot de gezondheidszorg; publieke hospitalen zijn immers gratis. Maar de ziekenhuizen hebben noch de apparatuur noch de kennis om een kwalitatieve dienstverlening aan te bieden. Het is vaak dweilen met de kraan open en meestal wordt er enkel aan symptoombestrijding gedaan. De private ziekenhuizen zijn niet zoveel beter. zijn. Ze zijn beter uitgerust maar de kostprijs ligt erg hoog en is voor de meeste Angolezen onbetaalbaar.
Naast een gebrekkige gezondheidszorg en het ontbreken van bepaalde nutsvoorzieningen is er nog de onveiligheid op straat, de gebrekkige infrastructuur, de grote hoeveelheden vuilnis die overal ligt, de corruptie…
Het zijn deze zaken die na verloop van tijd beginnen te wegen. Zo werd het openbaar vervoer een bron van ergernis, dagelijks was ik enkele uren onderweg te zijn om slechts een 10tal km af te leggen.

Al deze ervaringen hebben mij doen beseffen hoe ongelofelijk goed ik het hier heb. Los van het feit om bij mijn familie terug te zijn, ben ik blij om terug naar België te keren. Angola is een fantastisch land. Ik keer er met veel plezier naar terug om op vakantie te gaan maar wonen verkies ik toch ergens anders. Of zoals het spreekwoord zegt; ‘Oost west, thuis best’.

Om te besluiten enkele foto’s die de mooie kant van Angola laten zien.

IMG_8131
Afscheidsfeestje voor de kinderen van Casa Magone.

IMG_8098
Een vrouw op de markt.
IMG_8922
Vogeltje in onze tuin.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De jaarlijkse personeelsuitstap.

IMG_7761
De watervallen van Calandula.

IMG_8523
Muxima, een bedevaartsplaats in Angola.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De kinderen uit het opvangcentrum.

IMG_7865
De rotsformaties van Pungo Andongo.

IMG_7424





Verandering

16 06 2015

Het nieuwe jaar is al een tijdje ingezet en dat gaat gepaard met allerhande veranderingen.
In Angola valt de jaarwisseling samen met het nieuw schooljaar. Dit betekent dat een deel van de jongeren uit het opvangcentrum doorstromen naar opleidingscentra, op eigen benen komen te staan of terugkeren naar hun familie. In enkele weken tijd zijn er zo een tiental jongeren vertrokken.
Tijdens de vakantieperiode zijn een aantal noodzakelijke herstellingswerken uitgevoerd. Verschillende mensen uit België hebben geld opgestuurd ten voordele van het opvangcentrum, Casa Magone. Dit geld is gebruikt om herstellingswerken uit te voeren en een aantal aankopen te doen. Zo is er nieuw bestek, drinkbekers en slippers… aangekocht. Het was fijn om vast te stellen dat mensen spontaan de vraag stelden hoe ze vanuit België iets konden doen voor de jongeren ter plekke. Zo is er een inzamelactie ontstaan. Ik ben alle mensen die een gift hebben gedaan zeer dankbaar. Ze kunnen er zeker van zijn dat hun geld goed besteed werd.

Ook klimatologisch is er één en ander veranderd. We naderen stilaan het hoogtepunt van het warme seizoen, wat gepaard gaat met felle stortregens. Het regenseizoen start einde februari, begin maart en duurt tot half mei, wanneer de ‘cacimbo’ (het droge, ‘koudere’ seizoen) begint. Op zich niet zo erg zou je denken, een beetje verfrissing kan immers geen kwaad. Het probleem is echter dat het water in Luanda niet kan wegvloeien. De exacte reden hiervoor weet ik niet; te weinig hellingsgraad, te veel geasfalteerd, onvoldoende rioleringen, … ik vermoed dat het een beetje van alles is.
Het gevolg is echter dramatisch. Straten worden rivieren en staan gedurende weken blank en soms zelfs maanden. In combinatie met de wegwerpcultuur – het afval wordt gewoon op straat gegooid- zorgt dit voor een ideale broeihaard voor bacteriën. Het stilstaand water is een mengeling van algen, uitwerpselen en allerhande afval. Iideaal voor het uitbreken van ziektes. Het opmerkelijke is dat vele mensen zich nauwelijks (meer) bewust zijn van het risico. Met hun slippers waden ze erdoor alsof het de normaalste gang van zaken is. Ik heb mij meermaals afgevraagd hoe het mogelijk is dat er geen epidemie uitbreekt.

De Salesianen hebben de traditie om iedere 4 jaar van gemeenschap te wisselen. Soms worden ze naar de andere kant van de wereld gestuurd. Deze vierjarige termijn was begin 2015 op zijn einde gekomen. Plots waren heel wat vertrouwde gezichten verdwenen in de Salesiaanse gemeenschappen te Luanda.
Ook binnen onze kleine vrijwilligersgemeenschap heeft er zich een verandering voor gedaan. Eén van de vrijwilligers, Sebastian, werd naar een andere Salesiaanse gemeenschap in Luanda gestuurd. Dit was niet makkelijk voor ons. Gedurende de afgelopen maanden was er immers een hechte band ontstaan tussen ons vier. We wisten goed wat we aan elkaar hadden. We kenden elkaars kwaliteiten en valkuilen. We waren een goed team.
Het was in het begin vreemd om thuis te komen en er Sebastian niet meer aan te treffen. Het heeft weinig zin te jammeren over zaken waarover jezelf geen controle hebt. Ik ben vooral dankbaar voor de vele mooie momenten die we samen hebben meegemaakt en koester deze met veel zorg.

Photo0118
Op weg naar het opvangcentrum.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

De ‘straat’ voor het opvangcentrum

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Vervangen van enkele kapotte lampen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Nieuw bestek

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Poseren met de nieuwe drinkbekers





Ndalacity

10 02 2015

Begin januari vertrok ik normaal gezien op missie naar Cabinda. Cabinda is een Angolese enclave ingeklemd tussen Congo-Brazzaville en Congo-Kinshasa. Al decennia lang is er een rebellenbeweging actief die ijvert voor een onafhankelijk Cabinda. De centrale regering in Luanda weigert dit pertinent onder andere omdat het merendeel van de Angolese oliereserves gelegen zijn in Cabinda. Momenteel is het er rustig maar de situatie blijft er onvoorspelbaar. Cabinda is enkel te bereiken via de lucht aangezien het te gevaarlijk is over land. Er zijn commerciële vluchten naar Cabina maar ons geval was dit niet mogelijk. Onze enige optie was het Angolese leger. Er is geprobeerd geweest om een militaire vliegtuig te charteren maar dit is spijtig genoeg niet mislukt met het gevolg dat onze missie naar Cabinda niet doorging. In allerijl moest er dus een plan B verzonnen worden. Dit plan B zou dus Ndalatando heten. Ndalatando is de hoofdstad van de provincie Kwanza-Norte.

Maar wat houdt zo een missie nu eigenlijk in? Ieder jaar gaan jonge vrijwilligers van de katholieke universiteit van Angola 2 weken op missie naar diverse plaatsen in Angola. De jongeren worden onderverdeeld in groepen van 20 personen. Gedurende 2 weken leven deze jongeren samen en staan ze ten dienste van de plaatselijke gemeenschap. Tijdens de missie hebben de jongeren de mogelijkheid om hun ervaringen i.v.m. hun geloof met elkaar uit te wisselen. De missie heeft tevens als doel hun geloof te versterken, dichter bij God te komen.

De missie was voor mij zowel fysiek als mentaal zwaar. Bij het krieken van de dag sta je op om pas laat op de avond terug te gaan slapen. Veel tijd om uit te rusten is er dus niet. Daarnaast was het voor mij ook niet zo evident om 2 weken nauwelijks tijd voor mezelf te hebben. Ieder moment van de dag was immers ingevuld. Tijd om even alleen te zijn, was er niet. Het was de eerste keer dat ik voor zo ’n lange periode enkel en alleen met Angolezen samenleefden. Ik was immers de enige ‘internationale’ vrijwilliger in het gezelschap.

De meeste van onze dagen zagen er als volgt uit; om 5u30 opstaan en een douche nemen. Niet een douche zoals we in België kennen maar een emmer koud water in het toilet. Om 6u30 was er de dagelijkse mis om vervolgens snel te ontbijten. Want om 8u begonnen immers de lessen.

Van 8u tot 12u werd er (bij)les gegeven aan de kinderen uit de buurt. Gedurende deze momenten werd er Portugees en wiskunde onderricht. Het was niet zozeer gericht op het aanleren van nieuwe materie maar eerder op het herhalen van de reeds aangeleerde materie. Op deze manier zijn de kinderen beter voorbereidt voor het nieuwe schooljaar. En dit is meer dan nodig. Het niveau ligt immers laag.
Het was opmerkelijk om vast te stellen dat binnen eenzelfde klas veel verschil is tussen de leerlingen onderling. Het is geen uitzondering dat iemand die quasi analfabeet is samen in de klas zit met iemand die vlot leest en schrijft. Ik vraag me dan af hoe dit mogelijk is. Normaalgezien zouden er toch bepaalde eindtermen gehaald moeten worden vooraleer iemand kan over gaan naar het volgende jaar. Maar spijtig genoeg zijn er leerkrachten die hier niet mee inzitten. Zij zijn niet begaan met het welzijn van hun leerlingen, enkel met hun loon.
Het lesgeven is iets dat ik graag deed. Het is iets nieuws dat ik ontdekt heb. Voorheen kon ik mij nauwelijks voorstellen les te geven maar nu merk ik meer en meer dat ik dit graag doet. Tijdens de missie ging Vooral het wiskunde goed af ging mij goed af. Portugees lukte ook nog wel zolang het niveau niet te hoog lag. Blijkbaar waren ‘mijn leerlingen’ ook tevreden. Op mijn laatste dag kwamen er plots 2 op mij toegestapt. ‘Professor Tiago’: zeiden ze waarop ze mij een bedankbriefje gaven. Ik was compleet verrast maar het deed wel deugd.

’s Namiddags na het middageten gaf ik plastische opvoeding. Dit was best wel een uitdaging aangezien ik nauwelijks materiaal ter beschikking had maar wel een 70tal kinderen gedurende 2 uren lang moest bezighouden. Allen samengetroept in een klaslokaaltje waar plaats is voor 30 kinderen. Bovendien varieerden de leeftijd van de kinderen sterk; van 6 tot 14 jaar. Gelukkig had ik hulp van 2 andere vrijwilligsters, anders was dit onmogelijk geweest. Soms begrijp ik nog niet goed hoe ik het voor elkaar gekregen heb maar al bij al was ik tevreden met resultaat.

Om 16u begonnen we met familiebezoeken. In groepjes van 4 gingen we op bezoek bij de families die in de nabije omgeving woonden. Hetgeen mij is bijgebleven van deze familiebezoeken is dat eenzaamheid , individualisme niet enkel iets is wat in onze Westerse samenleving voorkomt. Meer en meer doet dit fenomeen zich voor in Angola. Het was soms schrijnend om te zien hoe ouderen of alleenstaande moeders aan hun lot werden overgelaten. Vaak hadden ze volwassen kinderen, familie of echtgenoot. Maar deze keken nauwelijks naar hen om. Alsof ze niet meer bestonden.  Dit is een ervaring die mij sterk geraakt heeft tijdens deze missie.

Na de familiebezoeken bedden we een rozenkrans of ‘terço’ zoals dit hier noemt. Hierna volgde er om 19u30 een groepsgesprek over een welbepaald thema. Na het avondeten werd de dag afgesloten met een evaluatie om uiteindelijk tegen 23u te gaan slapen.

Deze missie was een mooie ervaring, niettemin het soms zwaar was. Hoewel ik niet van hier ben en niemand kende van de groep, heeft deze mij ben ik zeer goed opgevangen. Er was begrip voor het anders zijn van iedereen  wat ervoor zorgde dat ik mij er al snel thuis voelde, ginds in Ndalacity.

IMG_6871
Enkele kinderen met op de achtergrond de school waar we les gaven.

IMG_7070
Het 2de jaar.

IMG_7173
Het 6de jaar.

DSCN1105
Ikzelf in actie.

DSCN0766
Alle vrijwilligers tesamen.

IMG_7320
De 2 leerlingen die mij een bedankbriefje geschreven hadden.





Roadtrip: deel 2

10 02 2015

Na enkele dagen in Lubango verbleven te hebben ging onze reis verder naar de havenstad Namibe, het voormalige Moçâmedes, hoofdstad van de gelijknamige provincie Namibe. Ik was verheugd om Lubango achter mij te laten en opnieuw richting de zon te trekken. Het is ongelofelijk hoe het klimaat kan verschillen op zo’n korte afstand. Op nauwelijks 100 km verandert het klimaat van nat en mild naar warm en droog. Want in Namibe ben je echt in de woestijn; nauwelijks regen, overdag warm en ’s nachts fris.
Maar vooraleer je Namibe bereikt, moet je de Serra da Leba afdalen. Op enkele kilometers daal je honderden meters naar beneden totdat je op een vlakte komt die reikt tot Namibe. Het resultaat is een lange weg vol haarspeldbochten die langs de bergflanken langzaam naar beneden kronkelt. Wondermooi!

In Namibe hadden we afgesproken met Maira. Maira is studente aan de UCAN of Universidade Católica de Angola en is afkomstig uit Namibe. Ze is verbonden met de vrijwilligerswerking van de universiteit. Het is zo dat we haar hebben leren kennen omdat we hebben samengewerkt voor enkele activiteiten. Ze zou onze gids zijn voor de komende dagen.

Slapen deden we op een camping die vlak naast het strand gelegen was. De camping lag pal in het centrum van de stad wat ideaal was om op verkenning te gaan. We waren de enige klanten op de camping. We hadden het geluk om heel het terrein voor ons alleen te hebben. Het enige minpuntje waren de honderden zeevogels die overnachtten in de bomen op de camping. Zolang deze sliepen was er weinig aan de hand. Maar als deze werden opgeschrikt, moest je oppassen niet bedolven te worden onder de vogelstront.

Maria bleek een schitterende gids te zijn. Ze heeft ons heel goed opgevangen. Ze stelde ons voor aan haar familie, nam ons mee naar restaurantjes, organiseerde uitstappen, … Haar oom kende de streek immers op zijn duimpje en zou ons gidsen tijdens onze excursies. Dankzij hem hebben we onder andere jakhalzen en gazelles gezien. We hebben eveneens enorme Welwitschias mirabilis kunnen bewonderen. Deze planten groeien maar zeer langzaam en komen enkel voor in het zuiden van Angola en Namibië. Gemiddeld worden de planten zo’n 500 tot 600 jaar oud, maar sommige exemplaren zouden wel 2000 jaar oud. Opmerkelijke plaats die we bezocht hebben is Arco. Het is een zoetwateroase te midden van de woestijn. Te midden van zandstenen kliffen ligt er een gigantische meer omringt door een weelderige vegetatie. Het is niet onmiddellijk iets wat je er verwacht aan te treffen. Maar omdat het reeds jaren niet meer geregend heeft, stond het meer op dit moment droog. Gevolg van de klimaatsverandering? Ik hoop het alleszins niet want het zou spijtig zijn mocht zulke mooie plaatsen verloren gaan.

Deze reis was voor mij een welgekomen moment van ontspanning. Het was super om met mijn vrienden op rondreis te gaan en ons eigen ding te kunnen doen. Samen hebben we talloze mooie momenten beleefd waaraan ik steeds met veel plezier aan zal terugdenken. Ik kan hen er alleen maar dankbaar voor zijn. Merci kerels!

IMG_5650
Serra da Leba.

IMG_5269
Enkele gazelles.

IMG_5233

IMG_5169
Een enorme Welwitschias mirabilis.

IMG_5414
Arco.

IMG_5403
Het uitgedroogde meer in Arco.





Benguela

9 02 2015

Ik keek er al een tijdje naar uit, de bijeenkomst van alle buitenlandse vrijwilligers in Benguela. Tweemaal per jaar komen alle internationale vrijwilligers van Don Bosco samen. Eenmaal in mei, in het idyllische Calulo, andermaal in oktober te Benguela. Tijdens de samenkomst in Calulo ligt de nadruk vooral op het spirituele, in Benguela op het recreatieve. Het is de ideale gelegenheid om andere vrijwilligers (beter) te leren kennen, ervaringen uit te wisselen, even te ontspannen, … De vrijwilligers van Don Bosco zijn immers verspreid over 3 steden/regio’s in Angola; Luanda in het noorden, Benguela in het zuiden en Luena in het oosten. Aangezien deze steden liggen ver van elkander verwijderd zijn, ontmoeten de vrijwilligers uit de diverse projecten elkaar maar zelden. Nu ging onze trip dus naar Benguela. Benguela is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Benguela. Het is de 4de ‘metropool’ van Angola na Luanda, Huambo en Lobito. Maar het verschil met Luanda is immens. Eigenlijk heb je in Angola slechts 1 stad de naam metropool waardig, namelijk Luanda. Al de rest is, zoals ze in Antwerpen graag beweren, parking. Aangezien ikzelf ben opgegroeid in het landelijke Herk-de-stad hou ik wel van de ‘parking’. Ik geniet van de ruimte en rust die ik er terugvind. De laatste tijd merk ik bovendien meer en meer dat het een verademing is om even te ‘ontsnappen’ uit de helse drukte van de hoofdstad. Met 2 Toyota Landcruisers, beide voorzien van een plakkaat ‘Missão Católica’, vertrokken we richting Benguela. Dit lijkt misschien niet zo belangrijk maar dat plakkaat is van goudwaarde. Je kan immers geen dorp of brug passeren zonder een politiecontrole tegen te komen. Normaal gezien betekent dit hommeles. Maar dit plakkaat verschaft bijna steeds een vrije doorgang zonder verdere complicaties. Na een reis van ongeveer 10 uur kwamen we ’s avonds eindelijk aan in Benguela. Het ontvangst was hartelijk. Vanaf het balkon zongen de reeds aanwezige vrijwilligers een welkomstlied. De groep vrijwilligers is zeer heterogeen. Het ontvangst was hartelijk. Vanaf het balkon zongen de reeds aanwezige vrijwilligers een welkomstlied.

Onze dagen zagen er meestal als volgt uit; voormiddags zon, zee en strand, ‘s namiddag een groepsgesprek of vorming om vervolgens af te sluiten met een avondactiviteit.

Normaal gezien hou ik er niet van om al te veel tijd aan het strand door te brengen. Het verveelt mij snel. Het idee om 3 voormiddagen op het strand door te brengen, maakte mij niet onmiddellijk enthousiast. Maar ik had ongelijk. Het was eigenlijk best aangenaam. Iedere dag bezochten we een andere site. Het was dus telkens iets nieuws. Maar de plaats die mij het meest bij blijft, is het strand dat we op onze laatste dag bezochten. Het was zo afgelegen dat het enkel bereikbaar was met een 4×4. Het strand was volledig ingesloten door enorme kliffen, uitmondend in een eindeloze zee . Het was wondermooi. Ik was danig onder de indruk. De natuur, de landschappen in het zuiden van Angola verschillen sterk met het noorden. Des te zuidelijkere, des te droger. Dit is te wijten aan de koude Benguelastroom die voor de kusten van Zuid-Afrika, Namibië en Angola stroomt. Deze zorgt ervoor dat er nauwelijks regen valt waardoor er in zuiden van Angola een woestijnklimaat heerst. Bij vlagen waande ik mij eerder in Oman in plaats van in Angola.

Maar zo droog en dor het land is, zo rijk en overvloedig is de zee. De zee bulkt van het leven. Het zit vol vis, plankton, robben en zelfs walvissen. En wij hadden het geluk om er enkele te mogen aanschouwen. Wanneer we op het punt stonden om dat wondermooie strand te verlaten, zagen we plots uit het niets, water metershoog de lucht ingespoten worden. Her en der verschenen er fonteinen die al even snel verdwenen als ze ontstonden. Het was een familie walvissen die onderweg waren naar het Zuiden.

s’ Namiddags lag de nadruk op het uitwisselen van ervaringen met de andere vrijwilligers. De groep vrijwilligers is zeer heterogeen. Ze bestaat uit jongeren uit diverse landen uit Latijns-Amerika en Europa. Ieder met zijn eigen culturele achtergrond, persoonlijke voorgeschiedenis, ervaringen, opleiding, … Bovendien doet bijna iedere vrijwilliger iets anders. Iedere vrijwilliger wordt immers ingezet op de plaats waar hij/zij het best tot zijn recht komt en waar de nood het hoogst is. Zo woon ik samen met een architect, een verpleger en een licentiaat Portugese literatuur. Het is dan ook niet te verwonderen dat ieder van ons compleet verschillende werkervaringen heeft. Tijdens deze momenten vertelde iedere vrijwilliger over zijn of haar beweegreden om dit vrijwilligerswerk te doen, de inhoud van het werk, de positieve ervaringen maar ook de moeilijkheden die men tot dan toe ondervonden had, … ’s Avonds, na het avondeten, was er tijd voor een avondactiviteit. Deze was echter vrij in te vullen (door de groep).Zo hebben we één avond het wolvenspel gespeld, een andere avond zijn we uitgegaan, … Iedere avond was er wel iets anders gepland. Ik kan enkel maar besluiten dat het alweer een schitterende ervaring was. Angola rocks of zoals ze hier zeggen; ‘ Angola cuia’.

IMG_4131

Enkele vissers op het strand.

IMG_4149
Het bewuste strand.

DSCN1129
Iedereen kijkend naar de walvissen.

10157169_10204720026514074_2689282178364988623_n[1]
Op de terugweg naar Luanda.





Roadtrip: deel 1

9 02 2015

Gedurende de afgelopen maanden was het idee gerijpt om een roadtrip te maken doorheen het zuiden van Angola. December was hiervoor de ideaale maand omdat in deze periode het openbaar leven stil ligt. Scholen, bedrijven, overheid, alles sluit gedurende deze periode. Het idee was simpel; neem een groep vrienden, een auto en je kan vertrekken. Spijtig genoeg was dit niet zo eenvoudig. Maar met het nodige geduld en wat lobbywerk zijn we er toch in geslaagd. Uiteindelijk zouden we met 6 personen voor een 10-tal dagen op avontuur gaan. Het was een internationaal gezelschap; João (Portugees), Sebastian (Oostenrijker), Lukasz (Pool), Manuel (Argentijn), Eusebio (Angolees) en ikzelf uiteraard. Eusebio was onze chauffeur van dienst. Oorspronkelijk wilden we deze trip doen zonder chauffeur ondernemen maar omwille van veiligheidsreden bleek het toch meer aangewezen te zijn om een “local” mee te hebben.

Het programma van onze reis zag er als volgt uit; Luanda – Benguela; Benguela – Lubango; Lubango – Namibe; Namibe – Luanda.

Onze 1ste stopplaats was Benguela. We verbleven er opnieuw in het vrijwilligershuis. Het was een aangenaam weerzien met de andere vrijwilligers. Het was immers geleden van onze bijeenkomst in oktober dat we elkander nog ontmoet hadden. We zijn eveneens teruggekeerd naar dat wondermooie strand. Maar deze keer zijn we er echter blijven overnachten. We hadden alles mee; tenten, frigobox, eten, parasol, BBQ, … Het was een fantastische ervaring. Volledig omgeven door het duister van de nacht, onder een prachtige sterrenhemel, zaten we gekluisterd aan het kampvuur op enkele meters afstand van de zee. Met het aangespoelde drijfhout hadden we immers een kampvuur gemaakt waarop we enkele vissen grilden die dienst deden als avondeten. Vervolgens leidde ons trip naar Lubango. Gelegen op 1790 meter boven de zeespiegel, is het de hoogstgelegen stad van Angola, en dat voel je. Wat een verschil met Benguela of Luanda. We waren nog maar net aangekomen in Lubango of het begon al te stortregenen. Uiteraard was ik hier niet op voorzien. Ik was immers vergeten een jas mee te nemen en had bovendien maar 1 lange broek bij. Wat een ellende dacht ik. Na een half jaar Luanda ben ik dit niet mee gewoon. Mij gaf het terug het gevoel in België te zijn; mistig, regen, koud, … Ik hou er alleszins niet van. Via via hadden we een slaapplaats kunnen regelen bij iemand. Maar eigenlijk kenden we deze persoon helemaal niet. Het is voor mij ongelofelijk dat een onbekende bereidt is om 6 kerels enkele dagen onderdak te verlenen. Onze gastheer, Jacob genaamd, woonden met zijn moeder, zussen, schoonbroers, neven en nichten samen in een klein huisje aan de rand van Lubango. Het was mij niet helemaal duidelijk wie er allemaal samenwoonden omdat het er een voortdurend komen en gaan was van personen. Het huis was niet bijster groot. Het was dan ook geen sinecure om bijna 15 personen te slapen te leggen. Jacob was zo vriendelijk om zijn bed af te staan. Ik sliep Hier sliepen we met 2 anderen personen in. Ik kan je al vertellen dat het lekker knus was. Jacob en de andere 3 sliepen in de living. Jacobs zus was hoog zwanger maar niets wees erop dat de bevalling nakende was. Maar tijdens onze eerste nacht begon ze plots weeën te krijgen. En toeval of niet, maar Sebastian is een verpleger, en heeft haar in het midden van de nacht samen met onze chauffeur Eusebio naar het plaatselijke hospitaal gebracht waar ze bevallen is van een flinke, gezonde dochter. We waren dus op het juiste moment op de juiste plaats. Was dit toeval? Of moest het zo zijn? Het antwoord hierop laat ik aan jullie.

Kaart%20Angola%20met%20route%20902x4[1]

IMG_5866
Mijn favoriete strand.

IMG_5801

IMG_5871
Vissen grillen op onze mini BBQ.

IMG_4931

Zicht op Lubango.

SONY DSC
Bij Jacob thuis.

IMG_5695

Tundavala, Lubango. De stad had ook positieve kanten 🙂





De Angolese realiteit.

8 10 2014

In Luanda regeert de macht van het geld. Door de olie-industrie stroomt het geld als het ware Angola binnen. Angola produceert redelijk wat olie. Momenteel zijn ze na Nigeria de grootste producent van Afrika. En de Angolezen zijn ambitieus. Op relatief korte termijn willen de ze Nigerianen de loef af steken. Het grootste gedeelte van de Angolese economie is gestoeld op olie-inkomsten. Mocht dit wegvallen, heeft het land een probleem . Dit was in het verleden wel anders. Zo was Angola ooit de derde koffieproducent ter wereld. Nu liggen de meeste van deze plantages er verlaten bij. En het ziet er niet naar uit dat hier snel verandering in gaat komen. Waarom zou men immers veel energie steken in het produceren van koffie als je met olie het veelvoudige kan verdienen met een minimum aan inspanningen. De overheid doet voorzichtige pogingen om de economie te diversifiëren maar deze pogingen zijn tot op heden ontoereikend. Mede door corruptie hebben initiatieven niet het gewenste effect. Het gevolg hiervan is dat Angola bijna alles moet importeren. Zelfs simpele dingen zoals boter of koekjes zijn afkomstig uit het buitenland. Dit verklaart onder andere waarom de prijzen in Angola, en vooral in Luanda, zo hoog zijn. Het idee dat alles in Afrika spotgoedkoop is, geldt hier niet. Integendeel, bijna alles is hier duurder dan in Europa. Voor veel mensen is 100 dollar kleingeld. Heel veel kan je er immers niet mee kopen. Een pakje goede boter kost al gauw 4,5$, een karton melk 1,60$ en 30 eieren 15$. Met 100 dollar krijg je je winkelkar dus niet gevuld. Hoewel Angola voor mij een schitterend en fascinerend land blijft, is er niet alles rozengeur en maneschijn. Zo is de politie zeer corrupt. Enerzijds valt dit te begrijpen omdat hun salarissen zeer laag zijn. Maar het geweld en de brutaliteit die sommigen van hen gebruiken is absurd. Het heeft soms meer weg van pesterijen dan van ordehandhaving. In Congolenses, één van de drukke taxi-knooppunten in Luanda, zijn er steeds een massa verkoopsters die hun waar op straat aan de man trachten te brengen. Wekelijks zie ik de politie er een razzia houden. Met de matrak in de hand jagen ze achter deze vrouwen aan en proberen ze hun goederen afhandig te maken. Verkoopsters die hun in beslag genomen waar terug willen, moeten een ‘gasosa’ of smeergeld betalen. Als ze pech hebben kan zelfs dat niet baten en vernielt de politie gewoonweg alles.

Iets wat ik in Luanda soms mis, is een beetje hoffelijkheid. Vooral in het verkeer en in de taxi’s stoort mij dit. In het verkeer gebeurt het zelden dat iemand je voorrang geeft, laat invoegen of voor je stopt. Zo ook aan de taxi’s. Als een taxi stopt, spurten de mensen naar de deuropening om toch maar als eerste in de taxi te zitten. In hun rush wordt niemand ontzien: ouderen, vrouwen, kinderen, … Vaak gaat dit gepaard met het nodige geduw en getrek. Vooralsnog weiger ik hieraan mee te doen. Dan wacht ik liever enkele minuten langer op de volgende taxi. Hetzelfde fenomeen in de taxi’s. Zo is men niet snel geneigd om wat op te schuiven om een beetje plaats te maken. Het heeft soms iets weg van ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Opmerkelijk is dat de meeste (ex-)straatkinderen geen wezen zijn. Velen hebben wel degelijk nog ouders of nauwe verwanten. Vaak is zelfs bekend waar deze woonachtig zijn. Maar hoe komen deze kinderen dan op straat terecht? Waarom is er niemand van de familie die de zorg op zich neemt?

Armoede is een belangrijke factor. De kinderen komen niet uit de meest stabiele omgeving. Vaak zijn ze afkomstig uit armere delen van Luanda. Hun ouders, komende uit de provincies, zijn indertijd naar Luanda getrokken op zoek naar een beter leven of omwille van veiligheidsredenen (gedurende de burgeroorlog). Dikwijls zijn hun ouders weinig geschoold, gescheiden en hebben ze een zeer laag inkomen. Soms is het een rationele keuze van de ouders om (een aantal van) hun kinderen op straat te zetten omdat ze niet over voldoende financiële middelen beschikken. Vaak denken ze dat hun kinderen het beter zullen hebben op straat dan thuis. In andere gevallen kunnen ouders de opvoeding van hun kind niet aan. Ze weten er geen blijf mee. In België zou men spreken over een Problematische Opvoedingssituatie. Deze families zouden de nodige externe ondersteuning moeten krijgen om hun situatie terug in balans te brengen. In Angola bestaan zulke voorzieningen echter niet en staan de ouders er alleen voor. Het gevolg is dat sommige ouders de situatie niet meer aankunnen en geen andere uitweg zien dan hun kinderen het huis uit sturen. Het gebeurt dat de kinderen zelf het initiatief nemen om hun familie te verlaten. De redenen hiervoor zijn zeer divers: familiaal geweld, problemen met gezag, drugs, alcohol, vrienden, … Ik heb begrip voor de moeilijke situatie waarin vele ouders verkeren. Het enige wat ik moeilijk kan begrijpen is dat er ouders zijn die nauwelijks interesse tonen in hun kinderen. Ze komen zelden of nooit op bezoek. Ze hebben hun kind niet alleen fysiek maar ook emotioneel verlaten. In Luanda is het alleszins niet zo uitzonderlijk. Het gebeurt soms dat wanneer een moeder hertrouwt zij haar kind uit een vorige relatie verstoot. Haar nieuwe man wil er niet van weten. Plots lijkt dit kind niet meer te bestaan.

Een veel gebruikt excuus om kinderen te verstoten is fetisjisme. Kinderen worden beschuldigd van hekserij. Het zijn ongeluksbrengers die verantwoordelijk zijn voor al het onheil dat er zich afspeelt. Op deze manier slagen de ouders erin om zich te verantwoorden voor hun daden. Uiteraard is dit voor de kinderen niet gemakkelijk en bijna allen zijn dan ook op één of andere manier getekend door hetgeen ze hebben meegemaakt. Desondanks de vele obstakels is het uiteindelijke doel van Casa Margarida om het kind te herenigen met zijn familie. Dit proces van hereniging begint met het lokaliseren van de familie. Eens gelokaliseerd worden er bezoeken gebracht. Men gaat de familiale situatie analyseren om meer duidelijkheid te krijgen wat er aan de basis ligt voor de breuk tussen kind en familie. Dan is kan men beginnen met het zoeken naar een oplossing en het herstellen van de relatie tussen ouder en kind. Het is niet altijd evident om de ouders te laten inzien dat hun kind het beste af is bij zijn eigen familie. De ouders vergeten vaak dat hun kind naast materiele noden ook emotionele noden heeft. Vaak zijn de ouders zelfs tevreden dat hun kind in het opvanghuis verblijft. Ze willen niet dat hij terugkeert naar thuis. Hij krijgt er immers eten, kleren, educatie, … Soms heeft hij het (op materieel vlak alleszins) effectief beter. Voor ouders is dit een makkelijke oplossing. Ze hebben immers een zorg minder. Ook financieel varen ze er wel bij. Het is één mond minder te voeden. Niet alle ouders zijn dus even bereidwillig om hun verantwoordelijkheid op te nemen en hun kind terug zelf op te voeden. Het kan ook zijn dat het kind niet kan terugkeren naar zijn familie. In dat geval wordt er een andere oplossing gezocht om het kind een toekomstperspectief te bieden.
Tot slot wil ik benadrukken dat het overgrote deel van de ouders zeer goed voor hun kinderen zorgt. Ik wil zeker niet de indruk geven dat Angolezen slechte ouders zouden zijn. Het is slechts een zeer kleine minderheid die zijn verantwoordelijkheid onvoldoende kan of wil nemen.

 

Tankstation van Sonagol; het alomtegenwoordige olie- en gasmaatschappij van de staat.

Tankstation van Sonagol; de alomtegenwoordige olie- en gasmaatschappij van de staat.

 

Typisch straatbeeld uit Luanda.

Typisch straatbeeld uit Luanda.

Enkele vrouwen die hun waar verkopen op straat.

Enkele vrouwen die hun waar verkopen op straat.

Met enkele kinderen van het opvanghuis op het verjaardagsfeestje van de president.

Met enkele kinderen van het opvanghuis op het verjaardagsfeestje van de president.





Paludismo

31 08 2014

Ondertussen ben ik al meer dan 3 maanden in Angola en de tijd vliegt voorbij. Desondanks heb ik het gevoel hier al veel langer te zijn. Het feit dat mijn dagen van s ´morgens tot s ´avonds gevuld zijn, zal hier wel voor iets tussen zitten. In die zin verschilt mijn leven in Angola sterk met dat in België. Iedere weekdag sta ik om 6u op om vervolgens rond 6u45 naar mijn werk te vertrekken. Meestal kom ik terug thuis rond 16u30 – 17u. Vaak werk ik thuis nog verder aan het voorbereiden van mijn activiteiten. Ook de weekends zijn meestal aardig gevuld. De aanpassing is vlot verlopen. Eerlijk gezegd ben ik meer bezorgd over mijn terugkeer naar België. Maar dit is gelukkig nog veraf. In het opvangcentrum ben ik verantwoordelijk voor de lessen plastische opvoeding. Iedere maandag, woensdag en vrijdagvoormiddag geef ik P.O. aan de kinderen uit het opvangcentrum. Voor mij was het iets nieuws. Ik had hier immers weinig ervaring mee. Op het werk had ik al eens een knutselactiviteit begeleid maar dit was toch iets anders. Maar ik heb mij op deze nieuwe uitdaging gestort en tot nu toe verloopt alles voorspoedig. Zelf heb al veel bijgeleerd en voel mij steeds beter in mijn rol als ‘P.O. leerkracht’. Ik heb gemerkt dat ik een stuk creatiever geworden ben. Ik moet immers werken met de materialen die voorhanden zijn. Dit maakt dat ik soms creatieve oplossingen moet zoeken. Dit in tegenstelling tot in België waar dit helemaal niet nodig was. Als ik iets nodig had, kocht ik het gewoon aan.

Begin deze maand heb ik, dankzij de hulp van de andere vrijwilligers, een weekend georganiseerd voor de kinderen van het opvangtehuis. Zaterdagnamiddag zijn we de kinderen gaan ophalen en naar ons huis in Palanca gebracht. Zowel voor de kinderen als voor ons was het een super ervaring. Eten in overvloed, film kijken, 7-kamp, … de kinderen vonden het fantastisch. De terugrit s ’anderdaags naar het opvangtehuis was één lang zangfeest. Overal waar we passeerden, keken de mensen op om te kijken wat er gaande was. Al die blije gezichten maakte het meer dan de moeite waard.

In mijn vorige verslag schreef ik iets over de hectische verkeersituatie in Luanda en het gebrek aan openbaar transport. De voornaamste en ook snelste manier om je in de stad te verplaatsen zijn de ‘candongueiros’ of collectieve taxi’s. De blauwe-witte Toyota busjes zijn alom aanwezig in het straatbeeld. In het begin was het wel wennen. Aangezien deze taxi’s privéinitiatieven zijn, hebben ze geen vaste stopplaatsen en geen dienstregeling. Nergens staat vermeld welke de eindbestemming is. Op het eerste zicht lijkt het dus chaos alom. Maar het is meer gestructureerd dan het lijkt. De trajecten liggen min of meer vast. Alle taxi’s volgen dezelfde routes. Voordeel aan het ontbreken van officiële haltes is dat je om het even waar een ‘candongueiro’ kunt nemen. Je hoeft enkel maar teken te doen. Na een tijdje ken je ook de plaatsen waar er gewoonlijk mensen staan te wachten op een taxi en het dus makkelijker is om er één te nemen. Een soort officieuze halte. Hoewel er steeds meer en meer Chinese look-alikes rondrijden, is het meeste voorkomende model de Toyota Hiace. Meestal worden ze bemand door een chauffeur en een ‘cobrador’. De cobrador int het geld, opent de portier, ronselt passagiers en roept luidkeels de eindbestemming van de taxi. Op deze manier weten de mensen welke taxi naar waar rijdt. Aals je niet van hier bent is het soms een beetje zoeken. De maximumcapaciteit van de taxi’s is ook variabel; van 11 tot bijna 20 personen. Bijkomend ongemak voor mij is dat ik niet van de kleinste ben. De voorziene beenruimte is meestal niet voldoende voor mij. Ik heb mij al meermaals als een sardientje in blik gevoeld. Het enige wat je op dat moment hoopt, is dat je niet betrokken raakt in een ernstig accident. Maar één ding is zeker, een rit met de candongueiro is altijd een beetje avontuur.

Hoewel ik anti-malaria pillen innam, had ik na een maand al malaria. Hier spreken ze echter niet over malaria maar noemen ze het paludismo. Voor de meeste Angolezen is malaria iets heel gewoon, een beetje zoals de griep in België. Iedereen krijgt het wel eens en normaal gezien is het niet levensbedreigend. Voor de meeste onder ons is malaria echter iets serieus. Voor mij was dat niet anders. Ik was dan ook verbaasd over de lichtzinnigheid waarmee de mensen er hier mee omgingen. Veel hangt af van de graad van besmetting. Het is logisch dat naarmate je meer besmet bent, je er meer last van ondervindt. Enkel het feit dat je malaria hebt zegt dus niet alles. Het is belangrijk om de aard van besmetting te kennen. Ik herinner mij nog goed de eerste keer dat ik hinder begon te ondervinden van mijn besmetting. Bij het verlaten van de taxi voelde mijn gewrichten stram aan. Het was alsof ik de dag voorheen een hele dag had gesport waardoor nu al mijn spieren stijf waren. Maar dit was helemaal niet het geval. Ik vond het een beetje vreemd maar stond er voor de rest niet bij stil. Later op de avond begon ik mij steeds zwakker te voelen. Ik kreeg koorts en mijn lichaam deed overal pijn. Een test in het ziekenhuis gaf uitsluitsel: malaria. Maar na een kuur anti-malaria pillen en enkele dagen rust was ik terug op de been. Al bij al viel het goed mee. Ik kan immers niet zeggen dat ik doodziek ben geweest. Na deze ervaring kijk ik toch anders aan tegen malaria. Het is voor mij meer ‘normaal’ geworden. Het hoort er een beetje bij. Of zoals sommige Angolezen zeggen: ‘ Je bent pas ingewijd in Angola wanneer je ‘paludismo’ hebt gehad.

De kinderen van Casa Margarida op bezoek bij ons thuis.

De kinderen van Casa Margarida op bezoek bij ons thuis.

Tijdens de 7-kamp.

Tijdens de 7-kamp.

 

Eén van de jongens van Casa Margarida te Mota, Sambizanga. Het witte gebouw is de school naar waar de kinderen gaan.

Eén van de jongens van Casa Margarida te Mota, Sambizanga. Het witte gebouw is de school naar waar de kinderen gaan.

Files, files en nog eens files.

Files, files en nog eens files.

Blauwwitte taxi's of candongueiros.

Blauwwitte taxi’s of candongueiros.

Uitzicht over de wijk Lixeira te Sambizanga. Op de achtergrond zie je het centrum van Luanda.

Uitzicht over de wijk Lixeira te Sambizanga. Op de achtergrond zie je het centrum van Luanda.

Straatbeeld uit São Paulo, Luanda.

Straatbeeld uit São Paulo, Luanda.





Mijn eerste weken in Angola …

29 06 2014

13 mei 2014 stond reeds een hele poos met stip genoteerd in mijn agenda. Het was immers de dag dat ik naar Angola vertrok om er te werken als vrijwilliger voor Don Bosco. De dag van vertrek had ik best wat zenuwen. Ik had immers geen idee aan wat ik mij moest verwachten. Ik wist enkel dat ik met straatkinderen zou werken in Luanda, de hoofdstad van Angola.

Ondertussen ben ik iets langer dan een maand hier en de tijd vliegt voorbij. Ik voel mij hier thuis en ben gelukkig. Tot nu toe overtreft het zelfs mijn verwachtingen. Ik voel mij gezegend omdat alles zo goed meevalt: het werk, de andere vrijwilligers, onze woonplaats, de stad, … Soms lijkt het te mooi om waar te zijn. Alles loopt precies zoals het hoort.

De afgelopen weken heb ik zoveel dingen mogen meemaken, zoveel indrukken opgedaan dat het onmogelijk is om dit allemaal met jullie te delen. Sommige dingen zijn ook niet neer te schrijven of uit te leggen, je moet het ervaren. Maar via deze weg hoop ik toch een aantal van mijn ervaringen met jullie te kunnen delen.

Vooreerst zou ik wat meer uitleg willen geven over mijn werk. Momenteel werk ik als opvoeder in een opvangtehuis voor straatkinderen in de wijk Mota te Sambizanga, Luanda. Van bij de start had ik er een goed gevoel bij. Mota heeft iets speciaals. Het fascineert mij. Voor sommige mensen is dit misschien moeilijk te begrijpen want Mota is allesbehalve een ‘mooie’ wijk. Je kan het eerder vergelijken met een ‘favela’ in Brazilië, maar dan in Afrika. Het bestaat uit kleine, bouwvallige huisjes, onverharde straten vol slijk, massa vuilnis, … maar het is authentiek. Het is een echte volkswijk. Iedereen kent iedereen. Ik zie het dan ook als een voorrecht om deel uit te mogen maken van deze gemeenschap.

Het opvangtehuis staat in de wijk bekent als Casa Magone. Maar eigenlijk bestaat het uit 2 werkingen; Casa Magone en Casa Margarida. Casa Magone wil in de eerste plaats een veilig onderkomen aanbieden voor de nacht. Omdat het zoveel mogelijk straatkinderen wil bereiken is het zeer laagdrempelig. Er wordt een minimum aan regels gehanteerd. In Casa Magone krijgen de kinderen tevens de kans om deel te nemen aan alfabetiseringslessen, catecheses, eredienst, … Bedoeling is dat deze kinderen na verloop van tijd terug een toekomstperspectief krijgen dat hen in staat stelt om het leven in de straat achter zich te laten.

Onder bepaalde voorwaarden kunnen kinderen doorstromen naar Casa Margarida. In tegenstelling tot Casa Magone voorziet Casa Margarida residentiële opvang. Vanaf dat moment worden ze ook ingeschreven in de plaatselijke school. Het belangrijkste streefdoel van Casa Margarida is een hereniging van het kind met zijn familie. Enkel wanneer dit laatste niet mogelijk blijkt te zijn, wordt er een andere oplossing gezocht.

Hoewel er een duidelijk onderscheid is tussen Casa Magone en Casa Margarida is er heel wat overlapping tussen de twee doordat beide zich op dezelfde locatie bevinden. Het was beter indien beide werkingen gescheiden waren maar de realiteit is nu eenmaal anders.

Ik verblijf niet in Sambizanga maar in Palanca, de wijk van de Conglezen. Samen met 5 andere vrijwilligers deel ik een huis op een domein van de Salesianen. Het vormt een oase van rust in het hectische Luanda. Het huis waarin we wonen is voldoende groot en voorzien van alle nodige comfort. Ik besef maar al te goed dat ik mij gelukkig mag prijzen. Iedere vrijwilliger heeft zijn eigen kamer en badkamer, we hebben een tuin, koer, barbecue, keuken en eetkamer, TV, (soms) internet, … en zelfs een hond, Bubu. Je mag gerust zeggen dat we verwend zijn.

Het samenleven met de andere vrijwilligers valt tot nu toe zeer goed mee. Ik voelde mij onmiddellijk thuis in de groep. Ondanks de zeer uiteenlopende karakters heb ik toch het gevoel dat we een soort ´familie´ vormen. Iedereen draagt zorg voor elkaar en respecteert de ander zoals hij is. We leven ook als een familie; we eten samen, poetsen samen, kijken samen voetbal, doen samen uitstapjes, … Maar hoewel we veel tijd met elkaar doorbrengen is er toch nog voldoende tijd (en ruimte) om alleen te zijn.

Tot slot ik wil nog iets kwijt over de verkeerssituatie hier in Luanda. Ik heb er slechts één woord voor: ‘verschrikkelijk’. Het is zo druk en hectisch dat iedere verplaatsing een avontuur is. De reden is vrij simpel: er zijn gewoon te veel auto’s. Openbaar vervoer is er nauwelijks. De enige vorm van openbaar vervoer zijn de ‘candongueiros’ of collectieve taxi’s. Voeg daar nog eens erbarmelijke wegen en onverantwoord rijgedrag aan toe en je hebt het ideale recept voor ellelange files. Als het een beetje meezit, heb ik slechts 1 uur nodig om de 10 km naar mijn werk af te leggen. Valt het tegen dan duurt het al gauw 1,5 à 2 uur. Maar het maakt hier deel uit van het dagelijkse leven dus ik neem het er bij en enjoy it.

Mijn verwelkoming.

Mijn verwelkoming.

Casa Magone & Margarida

Casa Magone & Margarida

Op uitstap met de kinderen van Casa Margarida.

Op uitstap met de kinderen van Casa Margarida.

BBQ !!!

BBQ !!!

De andere vrijwilligers.

De andere vrijwilligers

 

 





Aangekomen in Angola.

16 05 2014

Thijs heeft zonet gemaild dat ie veilig is aangekomen in Angola. Hoera!
Alles valt zeer goed en is hij is hartelijk onthaald door  zijn nieuwe collega’s en vrijwilligers.   Hierbij een korte anekdote uit zijn mail.

“...Gisteren zijn we overdag naar de wijk Mota (Sambizanga) gegaan waar ik werkzaam zal zijn. ’s Avonds heb ik deelgenomen aan een activiteit met straatkinderen. Het is toch een andere wereld waarin ik ben terechtgekomen. Maar ik vind dit wel tof 🙂 Volgende week maandag begint het pas echt. Dan start ik in Mota. Alleen al ter plekke geraken is al een avontuur op zich.”

Veel succes Thijs.

(gepost door Fonny, stafmedewerker internationaal vrijwilligerswerk bij Jeugddienst Don Bosco)