Mijn jaar vrijwilligerswerk zit er bijna op. Ondertussen ben ik bijna een jaar in Angola. Tijd om een balans op te maken. Lang moet ik hierover niet nadenken. Voor mij was het een fantastisch jaar. Het was de juiste beslissing om naar hier te komen. Ik ben dan ook zeer blij dat ik deze kans gekregen heb.
Ik heb zoveel mooie momenten meegemaakt, toffe mensen ontmoet, nieuwe ervaringen opgedaan. Het heeft mijn leven verrijkt. Ik kijk met een andere bril naar de dingen. Ik besef beter hoe goed (en misschien zelfs te goed) de meesten het hier in België hebben. Uiteraard wist ik dit al . Maar er is nog een verschil tussen iets weten en dit aan de lijve ervaren. Iedereen weet immers dat het in Afrika minder goed leven is. Je hoort er voortdurend over in het journaal of leest er een artikel over in de krant. Misschien is het zo aanwezig dat je er meer resistent tegen wordt. Je denkt er minder over na, je wordt er minder door geraakt, het wordt allemaal zo ‘gewoon’.
Tijdens de eerste maanden van mijn verblijf in Angola was alles nog boeiend. Niets stoorde mij. Ik genoot van alle nieuwe indrukken, zelfs wanneer ik in een te kleine taxi in de file stond te wachten. Maar na verloop van tijd beginnen de leefomstandigheden toch te wegen.
Na een tijd wordt je het beu dat bepaalde basisvoorzieningen zoals stromend water en elektriciteit, voortdurende ontbreken. Op het domein waar ik woonde hadden we een immense generator ter onze beschikking, wat eerder uitzonderlijk was. Deze werd bijna iedere dag opgestart maar om 22u30 ging onherroepelijk het licht uit. Ondanks deze generator behoorden (soms lange) stroomonderbrekingen tot het dagelijkse leven.
Water, weliswaar niet drinkbaar, kwam er meestal wel uit de kranen. Maar ook enkel en alleen omdat we beschikten over een waterpomp die water omhoog pompte uit een nabij gelegen reservoir. Je leest het al, wij waren bij de gelukkigen. De meeste mensen hadden deze luxe niet.
Zo ook in het opvangcentrum. Ik heb er vaak nachten in het donker doorgebracht. In het beste geval hadden we enkele lantarens of kaarsen die voor enige verlichting konden zorgen. Soms moesten we het stellen met de maan en de sterren.
Met de watervoorziening was het dramatischer . Gedurende het jaar dat ik er gewerkt heb, waren er minstens 9 maanden dat er geen druppel water uit de kranen kwam. Een groot probleem als je weet dat er in het centrum 30 à 40 kinderen leven die zich moeten wassen, eten, hun behoeften moeten doen, poetsen, … Iedere dag opnieuw moesten we met een kruiwagen en bidons water gaan putten uit een nabij gelegen watertank. Als de straten dan ook nog eens blank stonden, dacht ik wel eens; ‘Kan het nog erger?’.
Beetje hetzelfde verhaal in de gezondheidszorg. Ben je ernstig ziek, dan loop je een groot risico. In Angola ben ik vaak geconfronteerd geweest met de dood. Vaak waren het nog jonge mensen, soms zelfs kinderen. Iemand wordt ziek en enkele dagen later is hij of zij plots dood.
In principe heeft iedereen toegang tot de gezondheidszorg; publieke hospitalen zijn immers gratis. Maar de ziekenhuizen hebben noch de apparatuur noch de kennis om een kwalitatieve dienstverlening aan te bieden. Het is vaak dweilen met de kraan open en meestal wordt er enkel aan symptoombestrijding gedaan. De private ziekenhuizen zijn niet zoveel beter. zijn. Ze zijn beter uitgerust maar de kostprijs ligt erg hoog en is voor de meeste Angolezen onbetaalbaar.
Naast een gebrekkige gezondheidszorg en het ontbreken van bepaalde nutsvoorzieningen is er nog de onveiligheid op straat, de gebrekkige infrastructuur, de grote hoeveelheden vuilnis die overal ligt, de corruptie…
Het zijn deze zaken die na verloop van tijd beginnen te wegen. Zo werd het openbaar vervoer een bron van ergernis, dagelijks was ik enkele uren onderweg te zijn om slechts een 10tal km af te leggen.
Al deze ervaringen hebben mij doen beseffen hoe ongelofelijk goed ik het hier heb. Los van het feit om bij mijn familie terug te zijn, ben ik blij om terug naar België te keren. Angola is een fantastisch land. Ik keer er met veel plezier naar terug om op vakantie te gaan maar wonen verkies ik toch ergens anders. Of zoals het spreekwoord zegt; ‘Oost west, thuis best’.
Om te besluiten enkele foto’s die de mooie kant van Angola laten zien.
Afscheidsfeestje voor de kinderen van Casa Magone.
Een vrouw op de markt.
Vogeltje in onze tuin.
Muxima, een bedevaartsplaats in Angola.