De vraag is of tranen in de ogen hebben, die twijfelen om al dan niet over de wangen te rollen, behoort tot de categorie van het ‘wenen’. Laat het ons houden op het feit dat we naast moekes in het gezichtje, ook een beetje moekes zijn in het hartje.
Ergens onderweg tussen Guitatinga en Rondonopolis, op een weg die de naam weg niet waardig is, met een kleine laptop op de schoot, proberen tussen de kuilen in die weg de gedachten te ordenen. Waarom toch heb ik een krop in mijn keel?
Het is een vreemde ervaring om vast te stellen dan je zo gepakt kan zijn bij het afscheid van mensen waarmee je bijna alleen maar in infinitieven en enkele woorden die hopelijk de juiste betekenis hadden kon communiceren. Het landschap raast voorbij, maar het beeld dat achterblijft is het beeld dat ik had vanuit mijn stapelbed met zicht op het centro pastoral, de school en het kruispunt waar we steevast schuin overstaken omdat er in de verste verte toch geen auto, moto of fiets te bekennen was. Daar gebeurde het, bijna twee weken lang, maar het leek wel een maand en het afscheid kwam, ook al was de gele schoolbus waarin we nu zitten weer te laat, veel te vroeg.
Hoe geweldig was het om zitvoetbal te spelen onder een afdak dat ons zou moeten beschermen tegen de gloeiende middagzon maar zonder verpinken de zijkanten koos om het zweet uit ons lijf te jagen. Voetbal deden we, zittend op de grond, op blote voeten, zoals wij en zij de helft van de tijd rondliepen, elkaar schoppend en soms de bal rakend om te scoren. Tikrugby (nadat we de regels scherp hadden gesteld) en nummertjesvoetbal waren een hit onder datzelfde afdak. Een gigantisch hevige strijd werd er geleverd, om de eer en de roem van die ene winnende goal die gemaakt werd in een doel dat afgebakend was door een fijn wit streepje verf half verdwenen door duizenden, misschien wel miljoenen keren dat de gasten daar onder het toeziend oog van de meisjes gewoon voetbal in zijn meest traditionele oervorm hebben gespeeld. Het meisje dat nooit wilde meespelen met onze alternatieve balsporten en uiteindelijk haar bijdrage aan het spel leverde door de nummers bij het voetballen te roepen was er ook daarstraks, tranen met tuiten stroomden oven haar mooie bruine wangen.
Ook tranen bij de meisjes die hun nagels gelakt werden. Tranen van vreugde en geluk om de fijn tijd die we samen gehad hebben. Nagels van handen die aan de lopende band knutselwerkjes maakten. Vriendschapsbandjes bij de vleet. Geel was bij uitstek de populairste kleur, want van die bol wol was er bij ons vertrek daarstraks nog maar een klein eindje over. Het is hier trouwens allemaal wel wat kleurrijker dan bij ons in Vlaanderen. Bandjes, bandjes, bandjes, iedereen zat op zijn poep neer, met zijn draadjes rond zijn been gebonden en de uiteinden in zijn mond, aan zijn broek of gewoon aan één van de vele gaten van zijn t-shirt. Waarom zouden we in godsnaam papiertape gebruiken om netjes aan tafel te gaan zitten om die bandjes te maken. Het kan allemaal écht veel eenvoudiger. Net hetzelfde succesverhaal waren de pompons. Liefst gemaakt in één of andere opzichtige kleur zoals fluoroze en donkergroen of zwart. Geknipt met het schaartje van het zakmes, datzelfde zakmes dat enkele dagen eerder aardappelen, ajuin, look en bloemkool had gesneden.
Wij, als tantes en nonkels, want zo noemden de kinderen ons, hadden het daar in ons centrum volop naar onze zin. We leerden ze dansen. Ze moeten denken dat de vogeltjesdans de meest populaire dans is in Vlaanderen. We laten ze in de waan, dat is niet erg, maar we dansten het niet één keer, maar tientallen keren, in ons centrum en gisteren ook nog aan het zwembad. Uiteraard behoren ook het Smidje en Mooi weer vandaag tot de traditionals van Guiratinga.
In de reeks: ‘dat hebben we dan ook weer meegemaakt’: vandaag donkere dreigende wolken boven ons busje. En uit de wolken de gietende regen die de aarde drenkt en grote heldere bliksemschichten die het aardoppervlak verlichten. Volgens de locals bij ons in het busje mag het eigenlijk niet regenen in dit seizoen. (Nooit geweten dat weergoden zich iets aantrekken van de seizoenen 😉 Verder nog steeds de weg die vol putten en putjes zit en om de haverklap een of andere verkeersremmer die zorgt voor veilig maar vermoeiend verkeer. Bovendien rijden er op deze tweevaksbaan, één rijstrook in elke richting, vrachtwagens van meer dan dertig meter. En dat maakt voorbijsteken een ietsepietsie moeilijker.
Onze spelen in het Guiratinga werden begeleid door drie zusters in spé. Dat wil zeggen jonge dames, zeg maar meisjes, die er aan denken om zuster te worden. Bij de ene ging het uitleggen van de spelen al wat vlotter dan de andere. We zijn heel dankbaar voor de hulp die we van hen gehad hebben. Met het woordenboek in de hand trachtten we de zin en het doel van één of ander spel diets te maken. Bij de ene zuster in spé lukte dat al wat vlotter dan bij de andere, soms kwamen we uit bij een ander spel, andere keren leek het alsof gebarentaal en voordoen efficiënter en effectiever was dan woordenboeken-Portugees. Vriendschapsbandjes maken uitleggen gaat trouwens met de kennis van de woorden color bassu en sima. Dit is respectievelijk kleur, beneden en boven. 1 2 3 piano volstaat om voor te doen. En dat gold voor de meeste spelen.
Van tijd tot tijd werden we ook opgevoerd als vreemd object, een dierentuin, waarbij wij de exotische dieren waren. Zo stond er op een dag op het kruispunt (dat onze verblijfplaats scheidde van het centrum waar we onze bezigheden hadden) een jonge dame te wachten die gehoord had dat er Europeanen in haar stad aangekomen waren en die haar Engels een beetje wilde oefenen. Enkele dagen later kwamen we ze nog eens tegen in het centrum aan onze stamkroeg, samen met een vriendin en een andere dame die in Spanje woonde. Omdat we geen subsidies krijgen van de VN om volkeren en culturen de taal van Shakespeare bij te brengen, hielden we het bij een vriendelijke conversatie die we evengoed in het swahili hadden kunnen houden omdat het Engels zo goed als onverstaanbaar was. Een andere keer kwam er een volledige groep scholieren op bezoek om naar ons te kijken.
Wijzelf prijzen ons gelukkig dat we niet van de ene bezienswaardigheid naar de andere plaats werden gevoerd waar de buitenlanders (wij dus) moeten opdraven. De handen uit de mouwen, dat was onze missie. Zelfs het aantal missen waar we verplicht naartoe moesten werd door onze Irma (zuster Maria Louisa) (een Italiaanse, maar al stevig Braziliaans en met beide voeten op de grond) vakkundig beperkt tot een drietal per week. Een echte Brailiaanse viering hebben we nog niet gehad. De twee keer dat we een poging deden om de plaatselijke miscultuur op te snuiven was er geen priester waardoor de eigen meegebrachte Padre mocht voorgaan. De twee andere keren ging de Ierse bisschop voor wiens Portugees even erbarmelijk was als het Engels van de dames van daarnet en de andere twee keer ging de Padre zelf voor in de airco-kapel van het Centro Juvenil.
U vraagt zich af hoe het gesteld is met het eten: wel hoofdingredienten zijn nog steeds rijst en bruine bonen. Elke keer kregen we er een extraatje bij. Vleesje, kip, kaasje, aardappelen, of salade. Een keer kregen we zelfs rode biet en hier of daar had de zuster een zoetwatervis op de kop kunnen tikken om die voor ons opnieuw op te warmen in de oven. Dezelfde oven waarin het dagelijkse verse brood gemaakt werd voor de kinders die ’s morgens en tegen een uur of vier een dikke boterham kregen met zoute boter op. ’s Middags kregen zij hetzelfde als ons met een kleiner toemaatje. Wij hadden ’s morgens buiten de boterhammen nog de keuze uit twee of drie soorten marmelade, die vakkundig van tafel gehaald werden als de kinders kwamen ontbijten. ’s Avonds aten we den overschot. Maar beste mama’s vreest dus niet we zijn nog niet ondervoed.
Eergisteren – en daarna laten we u rustig verder doen waarmee u bezig was – gingen we dus zwemmen in het zwembad van de viceburgemeester. Het was een subtropisch zwempardijs volgens het reclamepaneel langs de kant van de weg. Aan het subtropische heeft hij niet veel moeten doen. Enkelen van ons stelden en stellen met een wrang gevoel vast dat factor 20 noch 30 voldoende zijn om te weerstaan aan de tropische zon die onze blanke huid veranderde in gekookte kreeftkleur. Aan het paradijs deed hij ook niet veel want toen God de Vader een beeld zocht om de hemel te scheppen had hij waarschijnlijk dit stuk ongerepte natuur in gedachten. Het enige waar de brave man voor moeten zorgen heeft zijn de dammetjes in de plaatselijke rivier, die ervoor zorgen dat het ene na het andere bassin gevuld wordt met heerlijk verkoelend water. Wij mochten er samen met onze oudste en grootste jongens en meisjes gaan zwemmen, maar daarover las u al in het vorige bericht. ’s Avonds wachtte ons dan nog een verjaardagsfeest van de Vinni en twee anderen die toevallig ook op het feest aanwezig waren. Een mooie traditie die de mensen hier in stand houden is de taart. Op de taart staat een kaars die na het zingen van de gebruikelijke liederen wordt uitgeblazen. Daarna krijgt de jarige (in dit geval jarigen) een stuk taart dat hij na een korte speech wegschenkt. Niet zomaar aan om het even wie, maar aan iemand aanwezig op het feest die een speciale betekenis voor hem of haar heeft. Zo kregen de meter, de vader en de Irma een stuk taart van onze jarigen. Na een toeterende ereronde doorheen Guiratinga in opnieuw een open pickup en onder begeleiding van twee moto’s reden we naar onze verblijfplaats voor een laatste nacht in ons bed voor een vrij onrustige nacht, want het afscheid van ons geliefde Guiratinga zou snel volgen. Maar daarover vertelden we al.
Komen we volgend jaar terug voor even of voor altijd?